Het oog werkt als een fotocamera. Met een lenzenstel, lichtregelaar en een lichtgevoelige plaat waar alle beelden op geprojecteerd worden.
Wanneer je ergens naar kijkt, komt licht het oog binnen. Eerst door het hoornvlies, het lichtbrekende systeem van het oog. Het licht gaat door de pupil, het middelste van de iris, naar de natuurlijke ooglens. De pupil is ingenieus afgesteld en is te vergelijken met het diafragma van een fotocamera. Bij fel licht verkleint de pupil zich. Is het donker, dan vergroot de pupil zich om meer licht door te laten. Via de ooglens en door het glasvocht komt het licht bij het netvlies.
Aan de achterkant van het oog op het netvlies wordt het licht geregistreerd door miljoenen lichtgevoelige cellen en omgezet in elektrische signalen. Het centrale deel van het netvlies, daar waar je de meeste details kunt zien, is de macula. Ook wel gele vlek genoemd.
De oogzenuw zorgt voor highspeed-communicatie met de hersenen. Pas in de hersenen worden de signalen, doorgestuurd vanuit de macula, omgezet in bewuste beelden.
Het oog heeft 1 echt belangrijke functie. Een scherp beeld doorgeven van alles wat jij ziet. Dat doet je oog heel slim door ultiem teamwerk van het hoornvlies, de lengte van het oog en natuurlijke lens. In een normaal oog zijn deze bouwstenen volledig afgestemd. Zo niet, dan heb je een refractieafwijking. Je ziet niet scherp. De bekendste refractieafwijkingen zijn min-sterkte, plus-sterkte en cilinderafwijking.
Als een van de 5 zintuigen zijn ogen een wonderlijk orgaan. Het oog bestaat uit verschillende lagen. Iedere laag met een eigen functie. Ieder onderdeel van je oog is een onmisbare schakel in jouw zien.
Oogbollen liggen stevig beschermd in je oogkassen. Ze zijn gevuld met een geleiachtige gel, het glasvocht. Het binnenste van de oogbol wordt door 3 oogvliezen omgeven. Het harde oogvlies, vaatvlies en het netvlies.
Essentiële onderdelen in het oog zijn het hoornvlies, iris en pupil, de voorste en achterste oogkamer en de ooglens. Aan de achterkant van het oog bevindt zich de oogzenuw. De informatiekabel die het oog verbindt met de hersenen.
Om je ogen vochtig én in topconditie te houden zijn ze bedekt met een laagje traanvocht. Hierdoor geven je ogen continue een scherp beeld. Heb je een wisselend beeld, dan wordt dit veroorzaakt door een slechte traanfilm.
Overtollig traanvocht wordt afgevoerd naar je neusholte, via de traanbuizen in de ooghoeken. De oogleden beschermen je ogen tegen uitdroging, fel licht en inkomende voorwerpen.
Het harde oogvlies geeft het oog zijn stevigheid. Wit van kleur. Daarom wordt dit vlies ook wel het oogwit genoemd. Aan de voorkant van het oog gaat het harde oogvlies over naar het doorzichtige hoornvlies.
Aan het harde oogvlies zitten 6 externe spieren. Die zorgen dat onze ogen alle kanten op kunnen bewegen.
Transportsysteem van de bloedvaten. Het vaatvlies zorgt voor voeding van het energievretende netvlies en voor de afvoer van afvalstoffen. Het vaatvlies gaat aan de voorkant van het oog over in de iris.
In deze laag zitten lichtgevoelige cellen die signalen afgeven aan de hersenen. Kegeltjes en staafjes. Met de ongeveer 6 miljoen kegeltjes kun je kleuren waarnemen en voorwerpen scherp zien die recht voor je zijn. De 120 miljoen staafjes helpen in het donker en alles in de ooghoeken te zien.
Middenin het netvlies ligt de macula ofwel gele vlek. Een gebied met de meeste kegeltjes. Hier wordt het beeld het scherpst gevormd.
Het venster op de buitenwereld. Het belangrijke hoornvlies heeft 2 functies. Bescherming van het oog en licht door laten. De bolling van het hoornvlies werkt als een soort lens. Samen met de ooglens (1/3) zorgt het hoornvlies (2/3) ervoor dat het licht zo gebroken wordt dat het op de juiste manier op het netvlies valt. Zo kan je scherp zien.
Brandpunt
Het breken zorgt dat het binnenkomende licht in een steeds smallere straal verandert die op 1 punt samenkomt, het brandpunt. De plaats waar het beeld scherp is. Bij een normaal oog zonder zichtafwijking valt het brandpunt exact achter in het oog op de macula.
De buitenste laag van het hoornvlies. Het epitheel bestaat uit cellen die gemiddeld 7 dagen blijven leven. Na deze 7 dagen is het epitheel compleet vernieuwd. De cellen vernieuwen zichzelf, zodat het zicht goed blijft.
De dunste laag van het hoornvlies. De tweede laag bestaat uit sterke vezels. Die beschermen de onderliggende laag, het stroma, en zorgen ervoor dat het hoornvlies zijn vorm behoudt.
Een in 2013 ontdekte dunne laag van het hoornvlies, die gelegen is tussen het membraan van Descemet en het stroma. De 15 micrometer dikke laag werd ontdekt door professor Harminder Dua. De exacte functie is nog niet bekend.
De dikste laag van het hoornvlies. Het stroma zorgt voor de doorzichtigheid en stevigheid van het hoornvlies en laat de voedingsstoffen voor het hoornvlies door.
Gevormd tussen het stroma en endotheel in.
De achterkant van het hoornvlies. Het endotheel pompt voedingsstoffen in het hoornvlies en afvalstoffen naar buiten. Het endotheel is 1 cellaag dik. Deze cellaag krijg je bij geboorte en hier moet je het de rest van je leven mee doen. Tijdens het vooronderzoek wordt in beeld gebracht hoeveel endotheelcellen er aanwezig zijn.
Het regenboogvlies. De pupil, het gat midden in de iris, regelt de hoeveelheid licht die het oog binnen kan komen. In fel licht wordt de pupil kleiner, in het donker groter. Hierdoor kun je zowel in fel zonlicht als in schemer goed zien. De iris bepaalt de kleur van de ogen. Heb je veel pigment in de ogen, dan is de iris bruin. Bij weinig pigment heb je blauwe of grijze ogen. Bij albino's is de iris doorzichtig.
Het oog heeft 2 oogkamers. De voorste oogkamer ligt tussen het hoornvlies en de iris. De achterste kamer tussen de iris en de ooglens. Deze ruimtes zijn gevuld met oogvocht of kamerwater. Een heldere vloeistof die voedingsstoffen en zuurstof aanvoert en de oogdruk bepaalt.
De ooglens is, naast het hoornvlies, de lichtbrekende lens van het oog. De ooglens is flexibel. Als we op afstand kijken is de lens plat. Als we lezen is de ooglens boller. Dit scherp stellen van dichtbij of veraf heet accommoderen. Bij ouder worden neemt dat vermogen af. Vanaf 40 jaar wordt je ooglens stugger. Tijd voor een leesbril of leesbrilcorrectie. De bekendste aandoening van de ooglens is staar, waarbij de lens vertroebelt.
Je ziet diepte omdat je 2 ogen hebt. Van ieder voorwerp krijgen de hersenen 2 opnames binnen die net wat anders zijn. Je ogen gebruiken dit verschil om de positie van het voorwerp te bepalen en dus diepte. Door diepte kunnen je ogen ook afstanden inschatten.